1964 – 1966
Een groot deel van de vakantie speelde zich in en om het huisje af. Stef Kleijn schrijft: ‘Het (huisje) was ingericht … met goede bedden, met een uitstekende kookgelegenheid en sanitair correct’. Ik weet niet op welke bron hij zich baseerde, maar zelfs naar ónze maatstaf waren de sanitaire voorzieningen primitief. In Sittard hadden we met z’n tienen één kleine badkamer, met een bad op poten en een wastafel, maar in Eupen was niet eens een badkamer. We wasten ons bij de gootsteen in de keuken. Het eerste jaar zonder stromend water, er moest er met jerrycans gesjouwd worden. Liesbeth vertelde dat ze met z’n tweeën met een grote tank naar een boerderij halverwege de berg fietsten, de tank vulden en vervolgens weer bergop liepen. Het jaar daarna waren we aangesloten op de waterleiding van de herberg. Een wc was er het eerste jaar ook nog niet, onze behoeften deden we in het achterliggende bos. Wie het ophing is nooit opgehelderd, maar een bordje met de tekst ‘niet kaken in het bos’ zorgde ervoor dat er het jaar daarop een chemisch toilet werd geïnstalleerd. In de slaapzaal, die je alleen buitenom kon bereiken, werd plaats gemaakt door de bedden een beetje dichter bij elkaar te schuiven. Bij de ingang kwam de poepdoos te staan met alleen een gordijn eromheen. Voor de uitslapers geen pretje wanneer pa zich daar terugtrok voor zijn ochtendritueel. Dankzij voortschrijdend inzicht werd het chemisch toilet het derde jaar vervangen door een discreet huuske buiten, voorzien van een deur met een hartje.
Buiten was het terrein rondom het huisje ons speelterrein, er stond een picknicktafel en aan de grote boom hing pa een schommel. Door een gammel hekje liepen we zo het bos in naar een klein stroompje, waarin we dammen bouwden. Achter het huis stonden aan de andere kant van het prikkeldraad de koeien van de buurman. Bij die boer mochten we een keer kijken bij een koe die ging kalveren.
Het was een paradijsje waar we ons lekker vrij voelden en waren. Voor ma was het ook heerlijk, thuis moest ze zoveel ballen in de lucht houden, het grote huishouden, de zorg voor oma en het werk in de tuin. In Eupen was het een simpel huishouden, weinig stress, helemaal los van ‘hoe het eigenlijk hoorde’. Of in ma’s bewoordingen geen ‘geheks’ en dus geen last van ’turveligheid’. De was werd tot een minimum beperkt, we konden best een paar dagen in dezelfde kleren lopen. Alleen op zondag als we in Eupen naar de kerk gingen, moesten we er een beetje fatsoenlijk uitzien. Kleijn’s typering van een wijze moeder en een altijd spartelende vader, was raak. Ma hield de boel bij elkaar en pa kon zijn gang gaan, maar op vakantie leverde pa ook zijn bijdrage aan het gezinsleven. Hij deed boodschappen en stond vaak in de keuken om de maaltijd te bereiden, zeker wanneer familie of vrienden langskwamen. Het opruimen van de rotzooi die hij maakte en de afwas liet hij dan wel weer aan ma en de oudste dochters over.
De dag begon voor de kleintjes, zoals Bernadette en ik genoemd werden, met broodjes halen bij Rotterwäldschen. Ik moest het woord voeren, want ik was minder verlegen. Bij de keuken van de herberg duwde Bernadette mij naar voren en een beetje zenuwachtig sprak ik de eindeloos geoefende woorden: ‘Frische Brötschen, bitte’. En met een grote zak vol harde witte broodjes schoven we bij de rest van de familie aan aan tafel. De oudere kinderen hadden vast liever uitslapen, het was immers vakantie, maar pa had ze al het bed uitgejaagd. Na een stevig ontbijt stond er vaak een flinke wandeling op het programma.
Pa bepaalde waar we naar toe gingen, ma zorgde voor leeftocht. Van het weer trokken we ons niets aan. De wandelbestemmingen klonken mysterieus in mijn oren: La Gileppe, de Barrage of de Baraque Michel. In het Herzogen Wald, een donker naaldbos, voelde ik de nabijheid van de Boze Wolf van Roodkapje .
Als we geluk hadden maakten we de kleine wandeling van een uur heen en terug naar De Barrage, de grote stuwdam in de Vesdre. Ik vond het heel eng om over de dam te lopen en durfde niet de diepte in te kijken. Ik leerde dat dat hoogtevrees was en dat pa daar ook last van had. Nog spannender vond ik de stuwdam in de Gileppe, daar stond midden op de dam een reusachtige stenen leeuw. De wandeling daarheen was ruim negen kilometer en dat op mijn korte kinderbeentjes! Ik denk dat we terug wel eens de bus namen. En als er geen bus ging en het regende echt heel erg, dan gingen we ook wel eens liften.
Bernadette en ik trokken veel samen op, toch hebben we ook zo onze eigen
herinneringen. Ik was erg geïnteresseerd in het zoontje van de familie Clooth, Robbie, vooral zijn fiets had een grote aantrekkingskracht op mij. Hij was een jaar ouder dan ik en hij had een fietsje met zijwieltjes, zoiets had ik nog nooit gezien. Aangezien ik nog niet kon fietsen, leek me dat een perfect hulpmiddel. Gelukkig mocht ik hem uitproberen en op het grote terras van de herberg fietste als een bezetene rondjes.
Bernadette had heel andere interesses. Zij vertelde:
‘Toen we het tweede jaar naar Eupen gingen, lag er in de keuken alweer in baby in de wieg. Ik heb er naast gezeten om de vliegen te verjagen. Er was ook een jong stel op bezoek, bekenden van de familie Clooth. Nadat ze elkaar op de mond hadden gezoend, liep er een speekseldraad van de een naar de ander. Waar kwam die nu vandaan? Oh, oh, zoveel onschuld en onwetendheid.’
Kortom het waren niet alleen leuke, maar ook leerzame vakanties!
Bij slecht weer deden we spelletjes en werd er gekaart. In de slaapzaal hielden we kussengevechten en sprongen we van bed naar bed. De oudere kinderen speelden canasta, dat door Madeleine Spee werd geïntroduceerd en tot de dag van vandaag nog populair is in de familie.
Op hele warme dagen gingen we naar het zwembad in Eupen. Pa ging niet mee, want die kreeg met geen stok een zwembad in. We liepen dwars door de weien tussen de koeien en de koeienvlaaien. Dapper huppelde ik achter mijn grote zussen en broers aan. We zongen gekke liedjes die ik niet begreep, maar waar ik wel flarden van onthouden heb.
Wij zijn rasechte Turken
en wij dragen lange jurken
en wij roken sirogaren…
en het kan ons niets verdommen
hoeveel kinderen d’r kommen…
Het onvolprezen haremsysteem, hoi
haremsysteem, hoi
ha-haremsysteem, ahoy!
In plaats van harem zong ik helm en ik zag ze zo voor me pronte, dansende, bolknakrokende vrouwen in lange jurken met helmen op.
Het Wetzlarbad was geen gewoon zwembad, maar een Luftkuhrort. Het water kwam uit het ernaast gelegen riviertje de Hill en dat was ijskoud. Het bad dat gebouwd was in de jaren dertig heeft, na jaren van verval, in 2012 plaats gemaakt voor een tropisch zwemparadijs.
De zomer van 1966 was onverwacht ons laatste jaar in Eupen. Het was al anders dan de jaren ervoor. Oma was in mei overleden en niet alle kinderen gingen meer mee. Er moest iemand thuis blijven voor onze nieuwe huisgenoot, Chrisje-de-hond, die Bernadette voor haar eerste communie had gekregen. Stef Kleijn schrijft dat de oudere kinderen andere vakantiewensen hadden en dat we daarom niet meer naar Eupen gingen. Dat zal meegespeeld hebben, maar de echte reden, waarom we maar drie jaar in Eupen zijn geweest, was een heel verdrietige. Pa’s vriend, Gérard Paumen (oom Sjra), de vader van het andere gezin dat in Eupen vakantie vierde, overleed plotseling op 30 juli 1966. Ik weet niet of wij het trieste bericht kregen toen we in Eupen waren. Het huisje werd in ieder geval niet langer aangehouden en helaas zijn we er nooit meer teruggekeerd.
3 reacties op “Zomervakantie II”
Goed verhaal Iki, bedank. Die lange wandelingen kan ik me nog goed herinneren, was jij al te oud voor het wagentje? Op die foto in het zwembad sta ik, geloof ik, met Marleen. De Eycken gingen, als uitstapje, wel vaker naar dat zwembad.🌻
Het eerste jaar in Eupen was ik bijna 4, dus misschien zat ik toen nog in een wagentje. De jaren daarna vast niet meer!
Wat een leuke herinneringen en die foto’s , het was zo simpel maar daarom ook heel erg leuk ! Het optreden van pa met hij ho the dronkensaler en dan zijn broek liet zakken!En we mochten een keer met de meiden alleen naar Eupen , Helen P hadTurkse jongens uit genodigd, en Lies P en ik moesten naar de slaapzaal , waar we hun door een gat in de muur bespioneerden !